Hieronder enkele voorbeelden van onrecht wat Nederland onze (groot)ouders heeft aangedaan en nog steeds doet.
Het is begonnen in 1949 met de soevereiniteitsoverdracht van de Republik Indonesia Serikat (RIS). Onze (groot)vaders zitten op Java als Nederland weigert de demobilisatie van hen naar Ambon, hun land van herkomst, volgens het Militair Besluit van het Koninkrijk der Nederlanden uit 1835 (verder Koninklijk Militair Besluit) uit te voeren.
De PROCLAMATIE van Republik Maluku Selatan (RMS) op 25 april 1950 is RECHTMATIG. Degenen die beweren dat de RMS niet door het volk wordt gedragen en nooit is toegezegd wijzen we op de proclamatietekst en m.n. de openingszin en de overeenkomsten waarin het recht op onafhankelijkheid is vastgelegd.
September 1950 valt Soekarno met een groot legermacht Ambon binnen. Daarbij geholpen door NEDERLANDSE KOOPVAARDIJSCHEPEN voor het transport van Indonesische troepen.
Onze (groot)vaders hebben aangegeven achter de RMS proclamatie te staan. Als ze dan ook zien hoe Soekarno de deelstaten 1 voor 1 met geweld inneemt, vrezen ze voor de VEILIGHEID van hun vaderland, de jonge Republik Maluku Selatan. Uit vrees dat hun vaderland eenzelfde lot ondergaat als de andere deelstaten, kiezen ze unaniem voor DEMOBILISATIE naar hun vaderland of anders Nieuw-Guinea.
VANWEGE het feit dat onze (groot)vaders, de bijna 4000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen, allemaal achter DE RMS staan, hebben ze daarom het DIENSTBEVEL gekregen om naar Nederland te gaan. En dat is niet wat Nederland de wereld (w.o. onze eigen Bangsa) al 70 jaar wilt doen geloven namelijk dat het dienstbevel nodig is, omdat onze (groot)vaders – die op Java gestationeerd zijn – zouden vrezen voor hun eigen veiligheid.
Om het Koninklijk Militair Besluit te omzeilen heeft Nederland hen tijdelijk de KL- STATUS gegeven. Zewil hiermee het dienstbevel rechtvaardigen.
Het dienstbevel moet daarom gezien worden als een DEPORTATIE (gedwongen overplaatsing) want Nederland en Indonesië willen kost wat kost voorkomen dat onze (groot)vaders naar hun land van herkomst worden gedemobiliseerd. Deze deportatie maakt ons nog geen politieke vluchtelingen, bootvluchtelingen, asielzoekers, gastarbeiders of emigranten.
Op sommige transporten mag men NIET MEER DAN 3 KINDEREN meenemen.
Zodra ze in Nederland aankomen krijgen ze de mededeling dat hun tijdelijke dienstverrichtingen bij de Koninklijke Landmacht is beeindigd, Kortom ONTSLAG UIT DE KONINKLIJKE LANDMACHT. En daar staan ze dan de Ambonese (Molukse) KNIL-militairen met hun gezinnen,12.562 km. verwijderd van hun vaderland, met een ontslagbrief in hun handen. Ontslag wat in het Nederlands is geschreven. Een taal die ze niet eens spreken.
Ze worden ondergebracht in vrm. Joodse concentratiekampen, oude kloosters en kazernes. Ver buiten de bewoonde wereld want ze mogen NIET INTEGREREN.
Zelfs in het verre Nederland blijven onze (groot)ouders trouw aan de RMS. Elke 25ste van de maand wordt in de barakken en woonoorden met militaire eer de RMS-vlag gehesen. Maar, in WOERDEN (juli 1951) halen Nederlandse rijksambtenaren de RMS-VLAG NAAR BENEDEN, omdat Nederland de RMS niet erkent.
De eerste jaren voelt Nederland zich nog verantwoordelijk voor onze (groot)ouders. Ze krijgen eten via de gaarkeuken, ze krijgen kleding en per volwassenen zakgeld van ong. 3 gulden p.w.. In 1956 besluit ze hiermee te stoppen en treedt de ZELFZORGREGELING in werking. Dit betekent dat onze (groot)vaders gedwongen worden om werk te zoeken om in het levensonderhoud van hun gezinnen te voorzien.
Onze (groot)ouders zijn hiertegen in opstand gekomen, want ze zijn nog steeds KNIL-militairen die nog steeds niet gedemobiliseerd zijn naar hun land van herkomst. Zolang dat niet gebeurt blijft Nederland verantwoordelijk voor hen. In Westkapelle heeft de groep Partai Nasional Maluku Selatan (PNMS) daarom uit protest inkopen gedaan bij de plaatselijke middenstand met de historische woorden: STUUR DE REKENING MAAR NAAR DE KONINGIN.
4 AUG. 1956 SCHIETINCIDENT WESTKAPELLE In opdracht van de toenmalige burgemeester Tydeman komt de Harde Bijstand het kamp binnen en begint te schieten op de nietsvermoedende Ambonese (Molukse) mannen en jongens. De mannen worden opgepakt en naar de gevangenis gebracht. De 9 gewonden door politiekogels zijn na behandeling in het ziekenhuis alsnog overgebracht naar de gevangenis. Vrouwen en kinderen blijven alleen achter.
9MAANDEN TOTALE LOCKDOWN VOOR DE VROUWEN EN KINDEREN. Daarna is er prikkeldraad rondom het kamp aangebracht en een politiepost geplaatst. Er is 24 uur permanente politiebewaking. Niemand mag het kamp in of uit. Dus ook geen bakker, melkboer en groenteboer. ’s Avonds als het donker is, sluipen de kinderen onder het prikkeldraad door het kamp uit om eten te vragen bij de plaatselijke bevolking voor hun moeder en broertjes en zusjes. Het is dankzij de plaatselijke bevolking, die hen stiekem van voedsel voorziet, dat de vrouwen en kinderen deze 9 maanden opsluiting hebben overleefd.
In 1960 is Nederland begonnen met de huisvesting van onze (groot)ouders van WOONOORDEN NAAR WOONWIJKEN. Er worden speciale woonwijken met een kerkgebouw voor hen gebouwd tussen de Nederlanders. Deze stenen huizen en het kerkgebouw vallen onder de Nederlandse Staat de zgn. DOMEINWONINGEN. Echter, onze (groot)ouders zien hun verblijf in Nederland nog steeds als tijdelijk. Hun gevoel dat met de stenen woningen hiermee hun verblijf een permanente karakter zal krijgen, is naar nu blijkt terecht.
De gedwongen verhuizing is niet altijd even vreedzaam gegaan. Er is ook veel politiegeweld aan te pas gekomen. Zoals de gedwongen verhuizing van kamp CAREL COENRAADPOLDER naar Foxhol in 1961 door het water en elektriciteit af te sluiten. En in 1976 de ontruiming van het kamp VAASSEN waarbij bulldozers de barakken met het huisraad er nog in met de grond gelijkmaken.
De woorden van de toenmalige koningin Juliana bij de onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975: ELK VOLK HEEFT RECHT OP HAAR ONAFHANKELIJKHEID roepen bij onze (groot)ouders een groot gevoel van onrecht op. En dat is nog zacht uitgedrukt.
Van 1976-1989 vindt OVERDRACHT van de DOMEINWONINGEN aan de plaatselijke woningbouwvereniging plaats.
De KERKGEBOUWEN zijn overgedragen aan de KERKVOOGDIJ RAAD (KVR) een overkoepelende orgaan van diverse kerkelijke organisaties. Behalve in het plaatsje Oosterwolde frl. waar de kerk is overgedragen aan de GEREDJA NASIONAL PROTESTAN REPUBLIK MALUKU SELATAN, GNPRMS.
Halverwege de jaren 60 zijn Turken en Marokkanen als gastarbeiders naar Nederland gekomen. Na twee jaar hebben zij het recht om hun familie te laten overkomen. Echter, voor een aantal van onze (groot)ouders die 1 of meer kinderen hebben moeten achterlaten – het verblijf in Nederland zou immers maar voor 6 maanden zijn – heeft de Nederlandse regering GEZINSHERENIGING nooit toegestaan. Hetzelfde geldt ook voor de mannen die hun vrouwen en evt. kinderen hebben achtergelaten.
Één van het grootste onrecht wat Nederland (overheid, historici en de media) onze (groot)ouders aandoen is stelselmatig liegen en feiten verzwijgen over hun komst naar Nederland. Zo gebruiken ze de veiligheid van onze (groot)vaders als smoes om het dienstbevel te rechtvaardigen. Ondertussen zwijgen ze in alle talen over het recht van demobilisatie.
Met de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 van de Republik Indonesia Serikat (RIS) oftewel de Verenigde Staten van Republiek Indonesië zou het KNIL opgeheven worden. De inheemse KNIL-militairen kunnen kiezen of opgaan in het Indonesische leger of demobilisatie.
Het Militair Besluit van het Koninkrijk der Nederland uit 1835 zegt het volgende hierover.:
“Het KNIL kan pas worden opgeheven als alle inheemse KNIL-militairen gebruik hebben gemaakt van hun recht van demobilisatie naar hun land van herkomst of land van keuze. En het is de plicht van Nederland om te handelen volgens dit besluit”
Echter, ten opzichte van onze (groot)vaders de Ambonese (Molukse) KNIL-militairen heeft Nederland dit recht meerdere malen geschonden.
In plaats daarvan heeft Nederland onze (groot)vaders tijdelijk ondergebracht bij de Koninklijke Landmacht. Vlak daarna heeft ze het KNIL opgeheven, wat in strijd is met het Koninklijk Militair Besluit uit 1835,
Onze (groot)vaders zijn dus militairen van de Koninklijke Landmacht als ze het dienstbevel krijgen om naar Nederland te gaan. Zo ook als ze ontslag krijgen bij aankomst in Nederland.
En omdat ze tijdelijk ondergebracht zijn bij de Koninklijke Landmacht, betekent dus dat ze – na ontslag bij de Koninklijke Landmacht – weer KNIL-militairen zijn.
Daar ze tot op heden anno 2021 nog steeds niet zijn gedemobiliseerd naar hun land van herkomst, is en blijft Nederland verantwoordelijk voor deze Ambonese (Molukse) KNIL-militairen, met behoud van hun KNIL-status. Die verantwoordelijkheid geldt ook voor hun gezinnen en inmiddels ook voor de kleinkinderen, achterkleinkinderen etc. etc..
70 jaar gedwongen verblijf 70 jaar onrecht
Hieronder enkele voorbeelden van onrecht wat Nederland onze (groot)ouders heeft aangedaan en nog steeds doet.
Één van het grootste onrecht wat Nederland (overheid, historici en de media) onze (groot)ouders aandoen is stelselmatig liegen en feiten verzwijgen over hun komst naar Nederland. Zo gebruiken ze de veiligheid van onze (groot)vaders als smoes om het dienstbevel te rechtvaardigen. Ondertussen zwijgen ze in alle talen over het recht van demobilisatie.
Met de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 van de Republik Indonesia Serikat (RIS) oftewel de Verenigde Staten van Republiek Indonesië zou het KNIL opgeheven worden. De inheemse KNIL-militairen kunnen kiezen of opgaan in het Indonesische leger of demobilisatie.
Het Militair Besluit van het Koninkrijk der Nederland uit 1835 zegt het volgende hierover.:
“Het KNIL kan pas worden opgeheven als alle inheemse KNIL-militairen gebruik hebben gemaakt van hun recht van demobilisatie naar hun land van herkomst of land van keuze. En het is de plicht van Nederland om te handelen volgens dit besluit”
Echter, ten opzichte van onze (groot)vaders de Ambonese (Molukse) KNIL-militairen heeft Nederland dit recht meerdere malen geschonden.
In plaats daarvan heeft Nederland onze (groot)vaders tijdelijk ondergebracht bij de Koninklijke Landmacht. Vlak daarna heeft ze het KNIL opgeheven, wat in strijd is met het Koninklijk Militair Besluit uit 1835,
Onze (groot)vaders zijn dus militairen van de Koninklijke Landmacht als ze het dienstbevel krijgen om naar Nederland te gaan. Zo ook als ze ontslag krijgen bij aankomst in Nederland.
En omdat ze tijdelijk ondergebracht zijn bij de Koninklijke Landmacht, betekent dus dat ze – na ontslag bij de Koninklijke Landmacht – weer KNIL-militairen zijn.
Daar ze tot op heden anno 2021 nog steeds niet zijn gedemobiliseerd naar hun land van herkomst, is en blijft Nederland verantwoordelijk voor deze Ambonese (Molukse) KNIL-militairen, met behoud van hun KNIL-status. Die verantwoordelijkheid geldt ook voor hun gezinnen en inmiddels ook voor de kleinkinderen, achterkleinkinderen etc. etc..
Categoriën
Laatste berichten
Archieven