• Home
  • ZIJ KOZEN VOOR DE RMS, MAAR KREGEN NEDERLAND

ZIJ KOZEN VOOR DE RMS, MAAR KREGEN NEDERLAND

Tijdens de 2e Wereldoorlog vochten Ambonese (Molukse) KNIL-militaren, samen met andere inheemse KNIL-militairen, tegen de Japanse bezetting.

Op 15 aug. 1945 gaf Japan zich over. En op 17 aug. 1945 riep Soekarno, met Japan aan zijn zijde, geheel eenzijdig (zonder vooraf de andere eilanden, politieke partijen etc. te raadplegen) de Republik Indonesie uit.

Nederland erkende deze onafhankelijkheidsverklaring niet en ging over tot politionele acties om haar gezag weer te herstellen. Ook hier vochten inheemse KNIL militairen, w.o. Ambonezen (Molukkers), onder de Nederlandse vlag mee.

Onder internationale politieke druk, w.o. Amerika, Engeland en Australie moest Nederland haar politionele acties stoppen en samen met Soekarno werken naar een soevereiniteitsoverdracht.

In die tijd waren de Ambonese (Molukse) KNIL-militairen op het eiland Java gestationeerd.

Op 27 december 1949 vond de soevereiniteitsoverdracht van de Republik Indonesia Serikat oftewel de RIS (Verenigde Staten van Indonesie) plaats. Met Soekarno als president.

Met de soevereiniteitsoverdracht kregen de inheemse KNIL-militairen de keuze òf opgaan in het Indonesische leger van de RIS òf demobilisatie. Van de 65.000 inheemse KNIL-militairen kozen 26.000 voor opgaan in het Indonesische leger. Onder hen behoorden enkele honderden Molukse KNIL-militairen. De rest, w.o. de ong. 4.000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen, kozen voor demobilisatie. Op grond van het Militair Besluit van het Koninkrijk der Nederlanden uit 1835  (Koninklijk Militair Besluit) hadden zij dit recht.

Dit besluit hield in dat bij opheffing van het KNIL had Nederland de plicht om alle inheemse KNIL-militairen naar hun land van herkomst of naar hun land van keuze te demobiliseren. Dus ook de Ambonese (Molukse) KNIL-militairen.

De Zuid-Molukken, onderdeel van de grote deelstaat Oost-Indonesie, traden toe tot de RIS onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat deelstaat Oost-Indonesie hun veiligheid moest kunnen garanderen. Zo, niet dan hadden de Zuid-Molukken het recht om uit de RIS te stappen en een zelfstandige staat te vormen. Zo als overeengekomen tijdens de conferenties in Malino, Den Pasar Linggadjati en RTC.

De inkt van de soevereiniteitsoverdracht was amper opgedroogd of Soekarno begon met een groot militair offensief de deelstaten 1 voor 1 te annexeren.

De Zuid-Molukken zagen in dat de grote deelstaat Oost-Indonesie hun veiligheid niet kon garanderen tegen het oprukkend leger van Soekarno. Ze maakten daarom gebruik van hun rechten en stapten uit de RIS. Op 25 april 1950 verklaarden de Zuid-Molukken zich onafhankelijk door de Republik Maluku Selatan (RMS) uit te roepen.

De 4.000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen die op Java gestationeerd waren, steunden unaniem de RMS proclamatie. Ook zij vreesden de annexatie door Soekarno en wilden daarom naar Ambon of anders naar Nieuw-Guinea gedemobiliseerd worden om de onafhankelijkheid en vrijheid van hun Republik Maluku Selatan te verdedigen tegen Soekarno en zijn leger.

Echter, Soekarno vreesde de komst van de ong. 4.000 zeer goed getrainde Ambonese (Molukse) KNIL-militairen naar Ambon. Hij was dan ook fel gekant tegen demobilisatie van hen naar Ambon of Nieuw-Guinea. Amper een maand na de RMS proclamatie viel Soekarno met militair geweld de jonge republiek binnen.

Waarop de Ambonese (Molukse) KNIL militairen nu nog meer aandrongen op hun recht van demobilisatie naar Ambon of Nieuw-Guinea. Nederland verwierp beide verzoeken. Hiermee handelde Nederland tegen het Koninklijk Militair Besluit uit 1835.

Maar, voor de andere inheemse KNIL-militairen handelde Nederland wel volgens dit Koninklijk Militair Besluit. Zij mochten van Nederland wel naar hun land van herkomst of naar hun land van keuze.

Precies 3 maanden na de RMS proclamatie, 26 juli 1950, werd het KNIL opgeheven. Maar, niet voordat de Nederlandse regering de ong. 4.000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen eerst tijdelijk had opgenomen in de Nederlandse Koninklijke Landmacht. Ze kregen de zgn. KL-status. Dat hield het volgende in:

  • De ong. 4.000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen bleven onder de politieke verantwoordelijkheid van Nederland.
  • De ong. 4.000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen bleven onderworpen aan de Nederlandse krijgstucht.

De KL-status is een truc van de Nederlandse regering om het Koninklijk Militair Besluit uit 1835 te omzeilen. Zo wil ze demobilisatie naar land van herkomst of land van keuze voorkomen door hen op dienstbevel naar Nederland te sturen.

Maar, het Koninklijk Militair Besluit zegt dat bij opheffing van het KNIL Nederland de plicht had om  ALLE KNIL-militairen te demobiliseren naar hun and van herkomst of land van keuze.

Ten opzichte van de Ambonese (Molukse) KNIL-militairen is Nederland die plicht niet nagekomen. De ong. 4000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen zijn tot op de dag van vandaag nog niet gedemobiliseerd naar hun land van herkomst of land van keuze. Zolang dat niet gebeurt, kan het KNIL in feite niet opgeheven worden.

Het dienstbevel van de ong. 4000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen naar Nederland moet daarom gezien worden als een deportatie.

In januari 1951 had de Nederlandse regering aan de Ambonese (Molukse) KNIL-militairen de volgende keuze voorgelegd: of demobilisatie daar waar ze zich nu bevinden (Java) of naar Ambon, hun land van herkomst. Ook nu kozen ze unaniem voor demobilisatie naar Ambon.

Nauwelijks een maand later, in februari 1951, draaide de Nederlandse regering dit terug en kregen de Ambonese (Molukse) KNIL-militairen het dienstbevel om zich in te schepen naar Nederland. Dit dienstbevel gold alleen voor de Ambonese (Molukse) militairen. Hun verblijf in Nederland zou alleen maar voor 6 maanden zijn.

Zodra ze aankwamen in Nederland (1951) werden deze ong. 4.000 Ambonese (Molukse) KNIL-militairen van hun tijdelijke Koninklijke Landmacht status ontheven. Met andere woorden ze werden uit Koninklijke Landmacht ontslagen.

leave a comment